Legotermen
Onderwerp | Eén-, twee- en veeltermen |
Tijd | ± 10’ |
Groepsgrootte | ± 20 lln. |
Groeperingsvorm | Klassikaal |
Voorbereidingswerk | Weinig |
ICT-gebruik | Geen |
Beweging | Geen |
Benodigdheden | Legoblokjes en gekleurd krijt |
Opdracht voor de leerkracht
- Verspreid enkele legoblokjes over de verschillende banken. Op de ene bank leg je slechts één kleur, op de andere 3 verschillende kleuren en op nog een andere 4 verschillende kleuren. Zorg voor wat variatie zoals op onderstaand voorbeeld.
Werkwijze
Stap 1
Vraag de leerlingen om te beschrijven wat ze op hun bank hebben liggen.
Mogelijk antwoord: 2 rode legoblokjes en 3 witte legoblokjes
Stap 2
Vraag hoe dit beknopter kan neergeschreven worden.
Mogelijk antwoord: 2r + 3w
Stap 3
Vraag aan alle leerlingen om op een beknopte manier neer te schrijven wat ze op hun tafel hebben liggen. Overloop vervolgens wat iedereen heeft opgeschreven en noteer dit op het bord.
Stap 4
Vertel de klas dat je nu eentermen, tweetermen en veeltermen op het bord hebt geschreven. Laat een leerling met een gekleurd krijtje alle eentermen omcirkelen. Vraag vervolgens aan de klas of dit correct gebeurd is. Ga eventueel in discussie. Probeer daarna samen met de klas tot een besluit/definitie van een eenterm te komen.
Stap 5
Doe tot slot hetzelfde voor de tweetermen en veeltermen met een andere kleur.
A.d.h.v. deze instap krijgen de leerlingen visueel het verschil tussen een eenterm en een veelterm te zien.
Eindtermen
ET6.11 De leerlingen rekenen met lettervormen.
ET6.12 De leerlingen gebruiken letters als onbekenden, als variabelen en voor veralgemeningen.