Absolute waarde

Zakgeldwaarde

OnderwerpAbsolute waarde
Tijd< 10′
GroepsgrootteOnbeperkt
GroeperingsvormKlassikaal
VoorbereidingswerkWeinig
ICT-gebruikGeen
BewegingGeen
BenodigdhedenNamaakgeld

Opdracht voor de leerkracht

  • Namaakgeld verzamelen. Dit kan monopolygeld, zelfgemaakt geld … zijn.

Werkwijze

Stap 1
Vraag aan de klas welke leerlingen er allemaal zakgeld krijgen. Vraag twee van die leerlingen naar voor.

Stap 2
Geef hen hun zakgeld in namaakgeld.
Bv. Jan 2 euro en Lisa 6 euro.

Stap 3
Vraag aan de klas wat het verschil in zakgeld is tussen de 2 leerlingen die vooraan staan. De meeste leerlingen gaan meteen 4 euro antwoorden.

Het verschil nemen is hetzelfde als aftrekken. Er zijn 2 mogelijkheden.

  • 6 – 2 = 4 euro
  • 2 – 6 = -4 euro

De grootte is in beide antwoorden gelijk, namelijk vier euro. Het maakt niet uit of je eerste met Jan of Lisa begint te rekenen. Die grootte is de absolute waarde en het antwoord dat we verwachten, want we hebben geen negatieve muntstukken.

(Zonder de absolute waarden zouden we eerst moeten nagegaan wie het hoogste bedrag heeft en dat als eerste aftrekgetal gebruiken.)

Stap 4
Dit kan nog eens herhaald worden met 2 andere leerlingen.

Eindterm
ET6.1 De leerlingen voeren bewerkingen uit met natuurlijke, gehele en rationale getallen.

Bron
Geïnspireerd door Filip Moons

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag